Nationale Elektrische Code 2014
Artikel 250 Aarding en verlijming
II. Systeem Aarding
250.24 Aardingsdienst Geleverde wisselstroomsystemen.
(A) Systeem Aardingsaansluitingen. Een bedradingssysteem voor gebouwen dat door een geaarde ac-dienst wordt geleverd, moet bij elke dienst een aardingselektrodegeleider hebben die is aangesloten op de geaarde servicegeleider, overeenkomstig 250.24(A)(1) tot en met (A)(5).
*(1) Algemeen. * De aansluiting van de aardingselektrodegeleider moet op elk toegankelijk punt van het belastingsuiteinde van de bovengrondse geleiders, de dienstval, de ondergrondse dienstleiders of de dienst zijdelings aan en met inbegrip van de klem of de bus waarmee de geaarde dienstleider op de dienstafsluiter is verbonden, worden gemaakt.
Dit betekent dat de geaarde (nulleider) van de dienst met de massa moet worden verbonden en dat de verbinding kan worden gemaakt door de neutrale busstang aan de aardingselektrode te bevestigen.
(5) Aardingsaansluitingen aan de belastingzijde. Een geaarde geleider mag niet worden verbonden met metalen dragende delen van apparatuur die normaal gesproken niet stroomvoerend zijn, met de aardingsgeleider(s) van de apparatuur, en mag niet opnieuw worden verbonden met de aarding aan de belastingzijde van de ontkoppelingsmiddelen, tenzij in dit artikel anders is toegestaan.
Dit betekent dat de geaarde (neutrale) geleiders alleen geaard mogen worden bij de hoofddienstafsluiter.
Indien het hoofddienstpaneel toevallig dezelfde plaats is waar de geaarde (neutrale) geleider met de aardingselektrode is verbonden, dan is er geen probleem met het mengen van de massa en de neutralen op dezelfde busbar (zolang er een geschikt aantal geleiders onder elke lug is beëindigd). Als de twee busstaven niet met elkaar verbonden zijn; zoals overal anders dan de hoofdschakelaar (uitzonderingen bestaan), dan kunt u ze niet mengen.
Merk op hoe de geaarde, en geaarde busstaven in het hoofdservicepaneel met elkaar verbonden zijn. Dit betekent dat; elektrisch gezien kunnen ze beschouwd worden als één enkele busbar. Dit betekent dat zowel geaarde (neutrale), als geaarde apparatuur geleiders op beide busstaven kunnen worden aangesloten.
In het subpaneel worden de busstaven gescheiden gehouden. Dus geaard (nulleider), en de aardingsgeleiders van de apparatuur kunnen niet worden gemengd.