De typische wc-tank heeft een flapper die het water in de tank afsluit. Wanneer u het toilet doorspoelt, wordt de flapper opgetild en mag het water uit de tank in de bak lopen. Zodra een bepaalde hoeveelheid water uit de tank is gekomen, valt de flapper terug naar beneden en sluit de tank opnieuw af.
Het meest voorkomende probleem bij het willekeurig doorspoelen van toiletten is dat de flapper broos is geworden of dat er zich bezinksel heeft gevormd op de flapper/tank waardoor de flapper geen volledige afdichting meer kan maken. Hierdoor kan het water langzaam uit de tank in de bak druppelen. Als er voldoende water uit de tank mag lekken, wordt het vulmechanisme geactiveerd en wordt de tank bijgevuld. Als er voldoende water in de toiletpot komt, wordt de zelfafzuiging geactiveerd en loopt de bak leeg in de riolering.
Hier is een foto van een typische assemblage: